De gemeente en de voedselbank (deel 2)

Tussen een gemeente en een voedselbank zit een natuurlijk spanningsveld. Beiden willen hun “producten” aan de zelfde klanten slijten. En al gauw wordt verkondigd dat “men” (lees de andere partij) het niet goed doet. Terecht? Ik denk maar gedeeltelijk. In een ideale wereld is een gemeente een perfecte lokale overheid. Er wordt een nooit voedsel verspild en zijn “klanten” ideale mensen en als er dan onverhoopt toch een voedselbank verschijnt is dat dè perfecte organisatie. Ook is het een gegeven dat alternatieve voorzieningen als een voedselbank vaak wat laat in onze samenleving arriveren en inderdaad ook weer te laat verdwijnen. Veel fundamenteler is echter de volledige andere perceptie inzake “hoe goed te doen” van deze partijen.

Voordelen

glas_01.jpgVoor een gemeente zit er aan de oprichting en het bestaan van een voedselbank een aantal, misschien wel onverwachte of tweesnijdende, voordelen:
1. Men wordt keer op keer en op verschillende wijzen met de kwaliteit van de eigen dienstverlening geconfronteerd;
2. Men ziet opeens klanten die men onvoldoende heeft kunnen bereiken;
3. Werken in en/of met de voedselbank geeft mensen een zeer gewaardeerde invulling van hun leven. Dit geldt zowel voor zij die aldaar als vrijwilliger werken als voor zij die vaak in natura doneren.

Leve de voedselbank!

vlaggen_01.jpgIs de voedselbank de ideale organisatie? Zeker niet. Alle ellende en fouten die vrijwilligersorganisaties kunnen belasten komen zeker voor. Daarnaast gaat het volwassen worden van een organisatie heel organisch in stappen en inderdaad, in combinatie met de daaraan verbonden problemen. Komt men hier doorheen dan ziet men vele succesvol werkende voedselbanken die gewoon goed draaien. Het kan zelfs voorkomen dat in een gemeente de voedselbank door ambtenaren en/of hulpverleners wordt gebruikt, “als deel van het systeem”, om mensen naar door te verwijzen daar de reguliere hulp faalt.

Weg met de voedselbank!

overheid_07.jpgEen veel gehoorde uitspraak is “voedselbanken zouden niet nodig moeten zijn”. Goed dat is mooi, maar wat betekend dat voor de rol en werkwijze van uzelf en de overheid? Voedselbanken zijn niet voor de lol verschenen en komen voort uit directe behoeften, die niet door de overheid en/of de directe omgeving van de klanten vervuld werden. Diegenen die het argument “het zou zo niet moeten” gebruiken hebben in ieder geval hun eigen gelijk en hebben hiermee gelijk hun eigen levensvervulling voor het grijpen.

De lerende overheid

overheid_03.jpg Wat kan een overheid hiervan leren en hoe moet het nu verder? De belangrijkste les wordt gelezen in de spiegel die voedselbanken onze maatschappij voorhouden. Er is behoefte aan directe hulp en er word voedsel verspild. Met dat laatste te beginnen; het voedsel wordt vaak niet zuiver bedrijfseconomisch verspilt, maar wordt bewust uit de productieketen gehaald daar het niet rendabel is dit verder te verwerken en/of distribueren. Ik ga hier nu niet verder in detail op in daar dit onderwerp zich voor een artikel op zich leent.
De behoefte aan directe hulp laat zich leren uit het vorige artikel. Belangrijk punt hierbij is dat veel mensen ?uit het systeem vallen?. Je ziet dat dienstverlening van de overheid soms lastig te verkrijgen is en als je het dan krijgt kan je geconfronteerd worden met een schier oneindige reeks van personen, papieren en procedures. Heel verwarrend en in veel gevallen het laatste waar je op zit te wachten als je in de problemen zit. Belangrijkste punt is echter dat dit per gemeente wel heel verschillend is. Dit impliceert dat het op veel plekken veel en veel beter zou moeten kunnen.

Op naar de ideale gemeente?

harten_01.jpgWat is dat die ideale gemeente? Een gemeente die geen fouten maakt of een gemeente die bewust fouten mag maken, bereid is te blijven leren en zichzelf steeds te blijven verbeteren?

Meer dan ooit liggen er nu praktisch uitvoerbare kansen voor gemeentes om hun dienstverlening te optimaliseren. Welke keuzes kunnen er “nu” gemaakt worden? Enkele voorbeelden:
1. Iedereen die aanklopt wordt gelijk en direct = nu geholpen;
2. Fouten gemaakt? We lossen dat samen prettig op;
3. Er wordt naar behoefte geholpen. Dus men krijgt waar ?die klant? behoefte aan heeft;
4. Hierbij wordt buiten de reguliere organisatorische kaders getreden. Net als in onderwijsland, ligt hier de ultieme uitdagingen het oerwoud van hele en halve overheidsorganisaties, stichtingen, artsen, vrijwilligers, enz, enz te laten samenwerken;
5. Er wordt geaccepteerd dat er soms zaken fout gaan. Toost u, dit is vaak goedkoper dan het nooit maken van fouten;
6. Mensen die zich ingezet hebben voor de voedselbanken worden opgenomen in het reguliere systeem. Kennis, vaardigheden en attitude hebben immers zich al bewezen.

Uiteraard is hier nog veel meer over te zeggen en te mitsen en maren. Het gaat echter om de attitude: We lossen problemen direct en prettig op.

Gaat die voedselbank later weg?

ei_01.jpgNu we straks overal een perfecte overheid hebben zal er inderdaad minder behoefte zijn aan een voedselbank. Veel klanten worden nu immers direct en prettig door de overheid geholpen en alle voedsel wordt goed besteed. Toch is er reden voor enige twijfel. Veel onderliggende problemen worden immers meer “besproken” dan “echt opgelost” en er zal altijd een groep mensen blijven die buiten het reguliere systeem valt. Zolang onderliggende zaken als het gehannes rond wetten als de WAO en zaken als uitsluiting en discriminatie op basis van leeftijd en etniciteit niet opgelost worden zullen organisaties als voedselbanken nog lange tijd hun terechte rol blijven opeisen.

Dit artikel is geplaatst in Alphen gemeenteraad politiek en getagged , , , . Bookmark hier de permalink.

2 Responses to De gemeente en de voedselbank (deel 2)

  1. Alphenaartje zegt:

    Weer een web log die langzaam als een kaars uit gaat.

  2. kaj elhorst zegt:

    Weer? Is het trouwen DE weblog of HET weblog?