Populisme

Hegel_01Georg Wilhelm Friedrich Hegel zei het al eens treffend:

“Was die Erfahrung aber und die Geschichte lehren, ist dieses, daß daß Völker und Regierungen niemals etwas aus der Geschichte gelernt und nach Lehren, die aus derselben zu ziehen gewesen wären, gehandelt haben.” Anders gezegd: “Aus der Geschichte der Völker können wir lernen, dass die Völker aus der Geschichte nichts gelernt haben, oder auf Grund daraus abgeleiteter Prinzipien handelten.”

Nu het hedendaagse populisme onmiskenbare successen boekt met het agenderen, ‘framen’ en exploiteren van excessen binnen minderheden is het, met de woorden van Hegel in gedachte, goed om eens een korte periode in de geschiedenis terug te blikken:

Middels een korte toespraak

PvdA staatssecretaris Jet Bussemaker sprak over dit onderwerp, op de recente Auschwitz herdenking, wijze woorden die ik u niet zal onthouden:

Jet_01“Dames en heren,

Aan het eind van het afgelopen jaar verscheen er een interessant boek van één van de grote Nederlandse historici, Herman Von der Dunk.
Terugblik bij strijklicht is de titel en het gaat over de jeugd van Von der Dunk in Duitsland en Nederland.

Von der Dunk is in Duitsland geboren, maar als kind vertrok hij met zijn ouders vlak voor de oorlog naar Nederland. In Duitsland kreeg zijn vader geen werk meer omdat hij getrouwd was met een Joodse vrouw.

Een aangrijpende en tegelijkertijd intrigerende passage in het boek vind ik het gedeelte waarin Von der Dunk de periode vlak na de oorlog beschrijft. Hij zit op school in Bilthoven en van één van de leraren is bekend dat hij in Auschwitz heeft gezeten.
Iedereen op de school weet dat, maar niemand spreekt erover.
Von der Dunk in zijn boek: “We wisten inmiddels wel dat dat gelijkstond met het allerergste, maar juist daarom werd er niet over gepraat.” En hij voegt er aan toe: “Ik had geen behoefte om in de vers geopende beerput te staren. De deuren naar de toekomst zijn nooit zo wijd opengegaan, verlokkend, vol hoop, maar natuurlijk ook vol verwarring en onrust, als toen.

We zijn momenteel meer dan zestig jaar verwijderd van de oorlog en er wordt al enige tijd heel anders over de ‘beerput’ van de Tweede Wereldoorlog gedacht. Die mag sinds enkele decennia wel open en het liefst zo wijd mogelijk.

In de loop van de tijd zijn we immers heel anders naar de oorlog gaan kijken dan vlak na de oorlog.
De Holocaust en de Tweede Wereldoorlog zijn belangrijke ijkpunten in onze geschiedenis. En we zien in dat we de verschrikkingen van de concentratiekampen niet moeten verzwijgen, maar juist zoveel mogelijk aandacht moeten geven.

We zijn nu van mening dat de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog steeds opnieuw verteld moet worden.
Zodat het voor iedereen duidelijk is hoe verschrikkelijk die periode was en wat de gevolgen zijn van discriminatie en rassenhaat.
Zodat iedereen er van overtuigd is dat dit nooit meer mag gebeuren. Nooit meer oorlog. Nooit meer Auschwitz.

Daarom zijn we vanochtend naar het monument geweest en daarom zijn we vanmiddag hier. Niet alleen om met elkaar te praten en het verdriet dat de oorlog nog steeds oproept met elkaar te delen, maar ook om andere mensen steeds opnieuw het verhaal van Auschwitz te vertellen.

Ik zie dat ook voor mijzelf als een belangrijke opdracht. Als moeder die haar dochter over de oorlog vertelt, maar ook als staatssecretaris.

Ik zie het als staatssecretaris als mijn taak om het oorlogsverleden toekomstbestendig te maken. Er voor te zorgen dat de herinneringen aan de oorlog levend blijven. Zodat ook nieuwe generaties kennis kunnen nemen van de Tweede Wereldoorlog. Hun eigen vragen kunnen stellen. En hun eigen conclusies kunnen trekken. En één van die conclusies zal ongetwijfeld ook bij toekomstige generaties zijn: Nooit meer Auschwitz.

Daarbij is het vanzelfsprekend van groot belang dat we de feiten uit de Tweede Wereldoorlog in het juiste perspectief plaatsen en ze duidelijk presenteren.
Want vaak blijkt dat mensen gebeurtenissen uit het verleden uit hun verband rukken en er een eigen draai aangeven. Dat zien we ook vandaag de dag weer gebeuren.

En helaas zien we ook dat er nog steeds op verschillende plaatsen in de wereld oorlog wordt gevoerd. Zoals in de Gaza. Gelukkig is er nu een staakt het vuren. Maar deze oorlog heeft naast het vele persoonlijke leed en de verwoestingen op veel plaatsen in de gehele wereld geleid tot scherpe tegenstellingen tussen Joden en Moslims.
Ook in Nederland.

Het gevolg hiervan is onder meer dat racistische uitingen toenemen. Zowel aan het adres van Moslims als Joden.
Dat mogen we niet accepteren en moeten we altijd bestrijden. Dat is één van de belangrijkste lessen die we uit de Tweede Wereldoorlog hebben geleerd.

We moeten met elkaar in gesprek blijven in plaats van elkaar bevechten.

We moeten onze energie gebruiken voor toenadering, niet voor verwijdering en agressie.
Ik vind het daarom zo goed dat het Auschwitz Comité vorig jaar met een groep Marokkaanse ouders naar Auschwitz is gereisd.

Ik hoop dat dit initiatief, dat leidt tot wederzijds respect, op verschillende manieren veel navolging krijgt.

Dames en heren, deze ontwikkelingen maken nogmaals duidelijk hoe belangrijk het is dat we de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog goed borgen. Zodat iedereen, nu en later, daarvan kan leren en dat we nooit meer in dezelfde fouten vervallen.

Voor mijn beleid betekent dit, dat ik op de eerste plaats veel aandacht aan educatie wil geven.
Vanzelfsprekend krijgen jongeren op scholen in Nederland tijdens de geschiedenislessen de Tweede Wereldoorlog uitgebreid behandeld. Daarvoor worden lespakketten samengesteld, documentaires gemaakt, films vertoond enzovoort.

Een andere manier om leerlingen kennis te laten maken met de oorlogsgeschiedenis, is het door mensen die de oorlog hebben meegemaakt te laten vertellen. Mensen die ondergedoken hebben gezeten, in een concentratiekamp verbleven, of in het verzet zaten.
In Nederland bezoeken jaarlijks tientallen ooggetuigen honderden scholen en vertellen ze de leerlingen wat ze zelf hebben meegemaakt. Deze verhalen maken zelfs de luidruchtigste klassen stil.

Maar, zoals we allemaal weten, zullen er binnen afzienbare tijd nog maar weinig ooggetuigen zijn die hun verhaal voor een klas kunnen vertellen. Om toch de verhalen van de ooggetuigen voor toekomstige generaties toegankelijk te maken, worden deze momenteel op film vastgelegd.

Dit project maakt onderdeel uit van een groter programma waartoe ik enige tijd geleden opdracht heb gegeven: het Programma Erfgoed van de Oorlog.

Zoals de naam al zegt is dit omvangrijke programma bedoeld om het erfgoed uit de Tweede Wereldoorlog te archiveren en openbaar te maken, zodat iedereen, ook in de verre toekomst, het kan in zien.
Behalve het vastleggen van oral history, richt het programma zich onder meer op foto’s, amateurfilms, tekeningen, dagboeken, kranten en persoonlijk archieven. Kortom alles wat van enige betekenis is om de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog zo volledig mogelijk te documenteren en levend te houden voor de toekomst. Materiaal dat we nodig hebben om de geschiedenis te begrijpen, nu en later.

Ik wil graag nog een manier noemen waardoor we in de toekomst enigszins kunnen voorzien in de leegte die de ooggetuigen achterlaten.
In het voorjaar was ik aanwezig bij de herdenking van Ravensbrück. Daarbij was ook een aantal studenten van een pedagogische academie. Zij werden over het concentratiekamp rondgeleid door Nederlandse vrouwen die in het kamp hebben gezeten.

Hun verhalen op die plek, heeft erg veel indruk gemaakt en leidde tot veel emoties.

Ik weet dan ook zeker dat deze studenten, als ze straks voor de klas staan, op een indrukwekkende manier de kinderen over de oorlog kunnen vertellen.
Een van de studenten zei na afloop van het bezoek aan Ravensbrück tegen de vrouwen: Zolang wij leven, zullen jullie leven!
Dames en heren, de geschiedenis van de oorlog toekomstbestendig maken, ik zei het al, dat zie ik de komende jaren voor mij als een belangrijke taak. Ik noemde het belang van educatie en ik noemde het Programma Erfgoed van de Oorlog. Maar er moet meer gebeuren. En gelukkig gebeurt er ook meer.

Ook het Auschwitz Comité is daarbij actief. Onder meer door het organiseren van herinneringsreizen naar Auschwitz, waaraan slachtoffers, maar ook geïnteresseerden kunnen deelnemen. Helaas ben ikzelf nog niet in staat geweest om mee te gaan met een van de herinneringsreizen. Maar dit voorjaar ga ik naar Auschwitz en Sobibor.
Ik zal dan ook een bezoek brengen aan het Nederlandse Paviljoen, waar het Auschwitz Comité toezicht op houdt.

Ik vind het buitengewoon belangrijk dat we ruim 60 jaar na de oorlog nog steeds de concentratiekampen kunnen bezoeken. Dat we de plekken waar de ergste verschrikkingen van de oorlog hebben plaatsgevonden kunnen aanschouwen. Het zijn stille, indrukwekkende getuigen van de zwartste pagina’s uit onze geschiedenis.

Omdat het kabinet het in standhouden van deze plaatsen zo belangrijk vind, investeren we daar ook veel in. Zowel in Nederland als daarbuiten. Daarom heb ik onlangs nog een samenwerkingsovereenkomst afgesloten met de Poolse regering om van Sobibor een waardige plek van herinneringen te maken.

Tot slot wil ik nog iets zeggen over de verklaring van de Verenigde Naties uit 2005 waarin alle landen worden opgeroepen één dag per jaar uit te roepen tot herdenking van de Holocaust.

Al ver voordat de VN met deze verklaring kwam, gaven wij daar in Nederland al invulling aan. Door 4 en 5 mei, Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Deze twee dagen hebben in ons land een bijzondere plaats ingenomen en zijn niet meer weg te denken. Ze leven niet alleen onder de oudere generaties, maar ook onder de jonge generaties. Toen ik vorig jaar tijdens Dodenherdenking op de Dam mocht spreken, heb ik dat van zeer nabij kunnen ervaren.
En uit onderzoek blijkt dat ruim 80 procent van de Nederlandse bevolking waarde hecht aan het herdenken.

Door de oorlogsgeschiedenis toekomstbestendig te maken, ben ik er van overtuigd dat vele generaties na ons nog steeds waarde hechten en invulling geven aan beide dagen.

Naast de herdenking op 4 mei, is natuurlijk ook deze Auschwitz herdenking een belangrijk moment waarop we stilstaan bij de holocaust. Graag denk ik met u mee op welke wijze wij er samen voor kunnen zorgen dat ook deze herdenking voor de toekomst kan worden behouden en daardoor betekenis houdt voor onze samenleving.

Dames en heren, ik sluit af.
Nooit meer Auschwitz.
Achter deze drie woorden steekt het leed van miljoenen mensen en de verschrikkelijke geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog.
Zoals ik aan het begin van mijn toespraak aangaf waren we – om verschillende redenen – vlak na de oorlog niet in staat om hier lang bij stil te staan en het belang van deze mensonterende geschiedenis onder ogen te zien.
Dat is in de loop der tijd veranderd. De Tweede Wereldoorlog en de Holocaust zijn ijkpunten in onze geschiedenis geworden.
En dat willen we ook zo houden.
Zodat ook voor vele generaties na ons Nooit meer Auschwitz veel meer is dan alleen drie woorden.”

Nu het hedendaagse populisme onmiskenbaar succes boekt met het agenderen, ‘framen’ en exploiteren van maatschappelijke onderwerpen is het goed om eens een korte periode in de geschiedenis terug te blikken. In de vorm van een speech:
Dit artikel is geplaatst in Landelijke politiek en getagged , , , , , , , . Bookmark hier de permalink.

Op dit artikel kan niet (meer) gereageerd worden.